Doet 55+ je eerder denken aan rollators en busreizen van digimenten naar Benidorm dan aan een smartphone, toch is een significant deel van deze generatie ook op de digitale trein gesprongen. Zo blijkt uit de iMinds Digimeter 2015 waarbij de focus op de groep 56-85 ligt. Spoiler allert: 55 is niet de grens waar de digitale kloof begint tussen wie mee is en verweesd op het perron achter blijft.

Dat het snel gaat in de digitale wereld illustreert de iPhone die er intussen 10 jaar is. Volgens Jeroen Lemaire op De Redactie viert de iPhone nooit zijn 20ste verjaardag omdat het Internet der dingen, robotica en artificiële intelligentie staan te dringen om zijn plaats in te nemen. Anderen zoals Fons Van Dijck in De Standaard geloven dan meer in de strategie van Volkswagen die al 40 jaar lang telkens opnieuw een nieuw type Golf op de markt brengt die telkens mee surft op nieuwe technologie en de tijdsgeest.

Of de iPhone straks al dan niet zijn twintigste verjaardag viert, zien we dan wel. Wat vast staat, is dat de snelheid van verandering gezien de technologie die nu intussen voor handen is alleen maar nog zal toenemen. Dat vertellen experts ons toch. De tijd om ons te hechten aan een of andere nieuwe toepassing wordt steeds kleiner. Open staan voor permanente verandering wordt een heel belangrijke attitude. Ermee kunnen omgaan een nog belangrijkere skill. Dat die souplesse verdwijnt met het stram worden van spieren en gewrichten zien we rondom ons en het komt er op aan om beide zolang mogelijk uit te stellen. We trainen dit dus maar beter van jongs af aan want wie mee is of achter blijft, zal niet enkel met leeftijd te maken hebben.

Interessant aan deze Digimeter is dat ze de groep 56-85 opsplitsen in 3 groepen van telkens 10 jaar en dus niet alle 55 plussers over dezelfde kam scheren. Zo zie je dat het mobiele internet niet stopt op 55 jaar.

Meer dan helft van de 56 tot 65-jarigen loopt nog rond met een smartphone en tablet. Die tablet gebruiken ze trouwens intensiever dan de 15-55 jarigen. In de ogen van jongeren zijn tablets voor peuters, kleuters en oude knarren.

Van de 66-75 jarigen heeft nog 4 op 10 een smartphone en gebruikt ruim 1 op 3 een tablet. Om het toch even te kaderen, 84% van de groep tussen 15 en 55 heeft een smartphone. Dat er geen verschil is, wil ik dus niet gezegd hebben.

Ouder dan 75 neemt met de persoonlijke mobiliteit ook het gebruik van het mobiel internet af. Het zijn eerder witte merels of nog slechts 4% die nog een smartphone of tablet in huis haalden. Maar dat deze oudste groep daarom helemaal afgesneden is van de digitale wereld kan je niet stellen. Om en bij de 60% van hen heeft nog een computer en internet in huis.

De breuklijn met het mobiele internet en de mobile devices loopt ongeveer gelijk met de overgang van de babyboomgeneratie naar de stille generatie op een leeftijd van ongeveer 70 jaar. Merkwaardig genoeg ook de leeftijd waarop 70% van de +55 zich verzoent met de term senior zoals ik eerder schreef in mijn blogpost ‘Stop 55+ senioren te noemen’. Babyboomers hebben de komst van de computer en het Internet op de werkvloer meegemaakt. Velen van hen zijn nog vertrouwd met de CTRL-toets combinaties om hun computer aan te sturen.

Als we dan toch even in generaties willen denken, dan zit het grote verschil in de wijze waarop jong en oud met het internet en in het bijzonder de digitale media omspringen. Wie zich niet meer jong kan noemen ziet on- en offline als twee duidelijk gescheiden werelden terwijl voor jongeren beide naadloos in elkaar overvloeien. Op Facebook en intussen meer en meer ook op Instagram en WhatsApp vinden jong en oud samen nog hun stek. Terwijl de ene zijn leven in de etalage zet, komt de andere kijken. Als er ergens een kloof tussen -50 en +50 is, dan heeft het daar veel mee te maken. Wie liever geen pottekijkers heeft, kiest voor Snapchat waarvan oudere generaties de sleutel niet vinden, zelfs al ligt die onder de mat.